Clusterhoofdpijn - Cluster headache

IBAN: BE74 0682 5035 5007

OUCH Belgium
OUCH Belgium VZW - Patiëntenvereniging

Default template is used in Divi theme builder.
Attach this page to the correct template

News

Études Medrol

Methylprednisolon studies

Medrol studies

Niet-uitputtende lijst van studies betreffende methylprednisolon (Medrol) als overgangs behandeling van clusterhoofdpijn.

Dit deel is wetenschappelijker en kan moeilijker te “verteren” zijn wink.
Als u vragen heeft, aarzel dan niet: neem contact met ons op!

Belangrijk

Voel je vrij om deze informatie te lezen VOORDAT je de onderstaande studies doorbladert laughing

Methylprednisolon blokkeert interleukine 1 beta geïnduceerde afgifte van calcitonine gen gerelateerd peptide in trigeminus ganglia cellen

[Neeb L, Hellen P, Hoffmann J, Dirnagl U, Reuter U] – mars 2016

 

Bron:

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26931452

Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)

SAMENVATTING:

Achtergrond:
Methylprednisolon (MPD) is een snelwerkend, zeer effectief middel tegen clusterhoofdpijn en onderdrukt ook het terugkomen van migraineaanvallen. Eerder konden we aantonen dat verhoogde CGRP plasmaspiegels bij een clusterhoofdpijnaanval worden genormaliseerd na een kuur met hoge dosis corticosteroïden. Hier onderzoeken we of MPD interleukine-1β (IL-1β)- en prostaglandine E2 (PGE2)-geïnduceerde CGRP-afgifte onderdrukt in een celkweekmodel van trigeminus ganglia cellen, wat een verklaring zou kunnen zijn voor het preventieve effect bij migraine en clusterhoofdpijn. Metoprolol (MTP), een migraine-preventief met een trage werking, werd gebruikt ter vergelijking.

Methoden:
Primaire culturen van rat trigeminus ganglia werden gedurende 24 uur gestimuleerd met 10 ng/ml IL-1β of gedurende 4 uur met 10 μM PGE2 na blootstelling aan 10 of 100 μM MPD of 100 nM of 10 µM MTP gedurende 45 min of 24 uur. CGRP werd bepaald met behulp van een commerciële enzyme immunoassay.

Resultaten:
MPD maar niet MTP blokkeerde IL-1β-geïnduceerde CGRP afgifte uit gekweekte trigeminuscellen. PGE2-gestimuleerde CGRP-afgifte uit trigeminusganglia celkweken werd niet beïnvloed door voorstimulatie, noch met MPD, noch met MTP.

Conclusie:
MPD maar niet MTP onderdrukt cytokine (IL-1β)-geïnduceerde CGRP-afgifte uit trigeminus ganglia cellen. Wij stellen voor dat blokkade van cytokine gemedieerde trigeminus activering een potentieel werkingsmechanisme kan zijn dat het preventieve effect van MTP op clusterhoofdpijn en terugkerende migraineaanvallen medieert.

Nota OUCH Belgium :

Zie ook de studie Corticosteroïden veranderen de afgifte van CGRP en melatonine bij clusterhoofdpijnepisoden.
(gering aantal patiënten)

Hoge dosering van methylprednisolon bij clusterhoofdpijn

[D’Arrigo G, Di Fiore P, Galli A, Frediani F] – juin 2018

 

Bron:

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29904864

Gekocht artikel 42,29 € ! (er is alleen de titel op PUBMED) en vrij vertaald

Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)

SAMENVATTING:

In de literatuur bestaat consensus over de werkzaamheid van steroïden zoals prednison per os en dexamethason intramusculaire (i.m). Met betrekking tot het gebruik van intraveneuze (i.v.) steroïden zijn er geen gerandomiseerde dubbelblinde of prospectieve studies, en het gebruik ervan wordt alleen ondersteund door anekdotisch bewijsmateriaal.
Bovendien ontbreken in de weinige beschikbare studies samenhangende gegevens, met name over de dosis en de duur van de behandeling.

In deze studie hebben wij de gegevens van 23 patiënten (20 mannen en 3 vrouwen) met episodisch (14) of chronisch (9) CH volgens de ICHD-3 criteria bekeken.

Alle patiënten werden in de periode 2010-2017 in ons hoofdpijncentrum behandeld voor een recidiverende groep, waarbij een hoge dosis i.v. methylprednisolon (MP) werd gebruikt. We hebben in totaal 37 behandelingen onderzocht. Ten tijde van de behandeling was de gemiddelde leeftijd van de patiënten 43,9 jaar (range 21-61), de gemiddelde ziekteduur was 14,0 jaar (range 2-33) en alle patiënten hadden dagelijkse aanvallen, variërend van 1 tot 12 (gemiddeld 3,75). Alle patiënten hadden eerder profylactische behandelingen ondergaan (verapamil, carbolithium, osteoïde, carbamazepine, valproïnezuur, topiramaat, rotigotine, OCS, botox A, pizotifen, melatonine en flunarizine).
Bij opname hadden 5 patiënten nooit profylactische therapie gekregen. In de overige 32 gevallen werd verapamil gegeven aan 30 patiënten, steroïden aan 6, lithium aan 3, topiramaat aan 2, in verschillende combinaties, 1 patiënt kreeg fentanyl, niet-steroïde duloxetine en lithium. Alle patiënten kregen een dagelijkse dosis i.v. DM; 12 patiënten kregen eenmaal, 8 patiënten tweemaal, en 3 patiënten herhaalden de behandeling driemaal; 22 behandelingen werden gegeven aan episodische patiënten, 15 aan chronische patiënten.
De PD-doses en het aantal behandelingsdagen hingen af van de therapeutische respons. We gebruikten eenmaal PD 500 mg gedurende 5 dagen, eenmaal PD 1 g gedurende 3 dagen bij 9 behandelingen, eenmaal PD 1 g gedurende 4 dagen, eenmaal PD 1 g gedurende 5 dagen bij 17 behandelingen, en eenmaal PD 1 g gedurende 6 dagen.
Bij 6 patiënten die een tweede behandeling kregen, gebruikten we de eerste dag 2 g van de monografie van het product en verminderden we de dosis gedurende de volgende 6 tot 10 dagen. Na 32/37 behandelingen (86,5%) waren de patiënten pijnvrij (18 episodisch, 14 chronisch). Van 5/37 behandelingen hebben wij een gedeeltelijk voordeel verkregen met verscheidene dagen zonder pijn en met een duidelijke vermindering van de intensiteit van de resterende aanvallen. In 32 gevallen veroorzaakte de steroïdtherapie geen bijwerkingen (SE); 1 patiënt meldde hartkloppingen, 1 patiënt had oppervlakkige flebitis van een bovenste lidmaat, 1 patiënt klaagde over een influenza-achtig syndroom, 1 patiënt had een lichte verhoging van de bloeddruk en na een tweede behandeling een episode van ademhalingsstilstand die specifieke behandeling vereiste.

Na de i.v. PD-behandeling bleven de patiënten orale progressieve steroïden (3), of verapamil (10), of beide (22) nemen; 2 patiënten namen carbolithium met verapamil of prednison. Na 30 dagen waren 6/32 patiënten nog steeds pijnvrij (3 episodisch, 3 chronisch), 10 hadden een recidief van aanvallen met een verminderde frequentie in vergelijking met de toestand vóór de behandeling (7 episodisch, 3 chronisch), en 2 hadden een klinische verslechtering (1 episodisch, 1 chronisch). Bij twee van de 5 patiënten bij wie de toestand aan het eind van de behandeling verbeterde, bleef het aantal aanvallen lager dan vóór de behandeling. Van 17 patiënten ontbreken de 30-dagen follow-up gegevens; in veel gevallen waren de patiënten niet aanwezig bij de follow-up, maar meldden zij zich telefonisch “welbevinden”.

De werkzaamheid van steroïden is in de literatuur welbekend. Er zijn echter geen studies verricht om de werkzaamheid van steroïden in vergelijking met placebo in gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken te testen. De intensiteit en frequentie van CH-pijn maakt het moeilijk om nieuwe geneesmiddelen te toetsen aan placebo. In de literatuur is slechts in één studie de werkzaamheid van verapamil ten opzichte van placebo aangetoond.

Bovendien zijn steroïden gebruikt via verschillende wegen, i.v., i.m., of intraveneus, en er zijn geen studies die een van beide als beter of superieur aan de andere beschouwen. Orale behandeling duurt meestal langer en heeft veel bijwerkingen. De i.v.-route is een paar keer gebruikt en in verschillende doses, zonder duidelijke indicatie over de duur van de behandeling. Bij ons bedroeg de aanvangsdosis in de meeste gevallen 1 g/d, gewoonlijk gedurende 5 dagen; enkele gevallen werden slechts 3 of 4 dagen behandeld, wanneer de respons goed was of wanneer de patiënten enige EM meldden.

De gegevens van deze retrospectieve studie tonen aan dat i.v. PM een veelbelovende behandeling is om de clusterperiode te stoppen voor zowel ECH als HCC. Alle patiënten reageerden op de behandeling. Op het moment van ontslag was de respons bij 32 behandelingen (86,5%) volledig; bij de overige 5 behandelingen was er een duidelijke vermindering van de aanvallen. Alle patiënten vertoonden ten minste één pijnvrije dag voor ontslag. Anderzijds heeft de korte duur van de behandeling eventuele bijwerkingen tot een minimum beperkt. Aangezien dit een retrospectieve studie is, kan niet worden uitgesloten dat “onbeduidende” bijwerkingen zoals roodheid van de huid of slapeloosheid vaker voorkomen, maar geen van deze symptomen heeft er ooit toe geleid dat de behandeling werd stopgezet. Van de bijwerkingen is slechts één ernstig probleem waargenomen. Het betrof een patiënt met chronisch CH met een lange ziektegeschiedenis, die gedurende 2 jaar continu werd behandeld met hooggedoseerde orale steroïden en verapamil (respectievelijk 10 tot 50 mg/dag en 720 tot 960 mg per dag), en die ademhalingsstilstand ontwikkelde waarvoor hij naar een subintensieve afdeling werd overgebracht en gedurende enkele dagen aan CPAP werd onderworpen. De patiënt werd in goede toestand vrijgelaten en was enkele dagen aanvalsvrij.

Concluderend blijkt uit onze gegevens dat behandeling met hoge doses i.v. PD steroïden, toegediend over meerdere dagen, zeer effectief is in het onderbreken van de clusterperiode bij episodische patiënten en in het verminderen van de “last” van de ziekte bij chronische patiënten. Daarentegen zijn de bijwerkingen gering en relatief te verwaarlozen. Het optimale standaardschema zou 1 g/d gedurende 5 dagen zijn, hoewel hogere of lagere doses kunnen worden overwogen. Deze gegevens moedigen het opzetten aan van een gecontroleerde studie met betrekking tot de geneesmiddelen waarvan bekend is dat zij werkzaam zijn bij clusterhoofdpijn.