Differentiaaldiagnose
Differentiaaldiagnose
De diagnose wordt meestal gesteld na een gesprek met een specialist, omdat de kenmerken van Clusterhoofdpijn zo bijzonder zijn.
Het zal echter pas worden bevestigd na aanvullend klinisch onderzoek om elke andere vorm van hoofdpijn, zowel primaire als secundaire, uit te sluiten.
Met dank aan Cien voor de vertaling!
Waarom is een differentiaaldiagnose noodzakelijk?
Het is belangrijk om Clusterhoofdpijn niet te verwarren met andere hoofdpijnen.
Inderdaad, verwarring komt zeer vaak voor bij patiënten en de ziekte is helaas zeer slecht bekend bij de medische wereld.
Bovendien zal een neuroloog die gespecialiseerd is in hoofdpijn elke andere aandoening die een secundaire hoofdpijn zou kunnen veroorzaken, moeten uitsluiten. Dit laatste moet absoluut worden opgespoord, omdat de gevolgen ervan vaak ernstiger zijn:
- Donderklap hoofdpijn
- Méningitis
- Subduraal hematoom
- CVA
- Halsslagaderlijke dissectie
- Temporale Artéritis
- Medicamenteuse oorzaken
- enz.
De anamnese en aanvullende onderzoeken spelen hierin een rol en bepalen de uiteindelijke diagnose.
Veel voorkomende diagnosefouten
Vanwege de patiënt (zelfdiagnose):
- Sinusitis
- Oogprobleem
- Tandpijn
- Migraine
Veel voorkomende diagnosefouten
Vanwege de medische wereld (met uitsluiting van hoofdpijnspecialisten):
- Migraine
- Spanningshoofdpijn
- Trigeminusneuralgie
- Paroxysmale hemicranie
Moeilijkheden omtrent de differentiaaldiagnose
Zijn vergelijkbaar met de Clusterhoofdpijn:
- Trigeminusneuralgie
- Chronische paroxysmale hemicranie
- SUNCT syndroom
Om onderscheid te kunnen maken, zijn in de volgende tabel mogelijke “overlappingen” aangegeven.
Vandaar het belang van een nauwkeurige bevraging van de patiënt.
IHS Informaties over : | SUNCT | Paroxysmale hemicranie | Clusterhoofdpijn | Essentiële Trigeminusneuralgie |
Seksratio | V > M | V >M | 1 V/4 M | V > M |
Duur van de aanvallen | < 3 minuten | 2 tot 30 minutes | 15 tot 180 minuten | 2–3 s tot enkele minuten |
Frequentie van de aanvallen | 5 tot 80 per dag | 2 tot 40 per dag | 1 tot 8 per dag | 5 tot >p; 100 per dag |
Zijdelingse pijn | Strikt eenzijdig | Strikt eenzijdig | Strikt eenzijdig | Meestal eenzijdig |
Pijntopografie | Oculairen | Orbit-temporaal | Orbit-temporaal | V2/V3 > V1 |
Soort pijn | Messteken | Pulsatief met foto en fonofobie | Verpletterend, verscheurend, priemend | Elektrische schok, brandend |
Intensiteit van de pijn | Ernstig | Ernstig tot zeer ernstig | Zeer ernstig | Zeer ernstig |
Dysautonomische tekens | Aanwezig | Aanwezig | Aanwezig | Soms oedeem van het oog |
Inpact van de aanvallen voor de activiteiten | Behoud van de activiteit maar moeilijk | Normale activiteiten onmogelijk | Normale activiteiten onmogelijk, overbeweeglijk | Korte siddering tijdens de ontlading |
Crisis Triggers | Het Kauwen, koude wind op het gezicht, praten, het gezicht aanraken, helder licht, plotselinge verandering van houding | Ergernis, émotie, plotselinge verandering van houding, hormonale verandering | Niets, slaap, alcoholgebruik | Stimuli: Praten, kauwen |
Klassieke “aanvullende onderzoeken”
- EEG Elektro-encefalogram
- MRI
- Event-related potential